Antipillingmiddel Textielchemicaliën voor alle hulpstoffen bij het verven van textiel 33202
Kenmerken en voordelen
- Uitstekende antipillingeigenschap voor verschillende soorten vezels.
- Kan effectief defecten, zoals vastlopen, etc. tijdens mechanische verwerking voorkomen.
- Goede compatibiliteit. Kan samen met fixeermiddel en siliconenolie in hetzelfde bad worden gebruikt.
- Geeft stoffen een zacht handgevoel.
- Extreem weinig invloed op kleurtint en kleurvastheid.
Typische eigenschappen
Verschijning: | Lichtgele vloeistof |
Ioniciteit: | Niet-ionisch |
pH-waarde: | 6,0 ± 1,0 (1% waterige oplossing) |
Oplosbaarheid: | Oplosbaar in water |
Inhoud: | 22% |
Sollicitatie: | Diverse soorten stoffen |
Pakket
Plastic vat van 120 kg, IBC-tank en aangepast pakket beschikbaar voor selectie
TIPS:
Classificatie van afwerkingen
De afwerkingsprocessen kunnen grofweg in twee groepen worden ingedeeld:
(a) Fysiek of mechanisch
(b) Chemisch.
De fysieke of mechanische processen omvatten eenvoudige processen zoals het drogen op een met stoom verwarmde cilinder tot verschillende soorten kalanders, het optrekken voor zachte effecten op het oppervlak van de stof en het breken van de afwerking van gevulde goederen voor een comfortabel gevoel.
De meeste mechanische afwerkingen zijn al uit de oudheid bekend en er hebben weinig veranderingen plaatsgevonden in de werkwijze ervan. Sommige fysische eigenschappen, zoals maatvastheid, kunnen worden verbeterd met chemische afwerking.
Bij mechanische afwerking of 'droge afwerking' worden voornamelijk fysieke (vooral mechanische) middelen gebruikt om de eigenschappen van de stof te veranderen en meestal ook het uiterlijk van de stof. De mechanische afwerkingen omvatten kalanderen, emeriseren, krimpen onder druk[1], ophogen, borstelen en knippen of bijsnijden. De mechanische afwerkingen voor wollen stoffen zijn frezen, persen en zetten met krabben en decatiseren. Mechanische afwerking omvat ook thermische processen zoals thermofixatie (dwz thermische afwerking). Mechanisch afwerken wordt als een droge bewerking beschouwd, ook al zijn er vaak vocht en chemicaliën nodig om de stof succesvol te verwerken.
Chemisch veredelen of ‘nat afwerken’ houdt in dat er chemicaliën aan textiel worden toegevoegd om een gewenst resultaat te bereiken. Bij chemische afwerking wordt water gebruikt als medium voor het aanbrengen van de chemicaliën. Warmte wordt gebruikt om het water af te drijven en de chemicaliën te activeren. De chemische methoden zijn in de loop van de tijd opmerkelijk veranderd en de nieuwere afwerkingen zijn voortdurend ontwikkeld. Veel chemische methoden worden gecombineerd met mechanische methoden, zoals kalanderen, om het effect te verbeteren. Normaal gesproken blijft het uiterlijk van het textiel onveranderd na chemische afwerking.
Sommige afwerkingen combineren mechanische processen met de toepassing van chemicaliën. Sommige mechanische afwerkingen vereisen een toepassing van chemicaliën; Voor het volledige proces zijn bijvoorbeeld maalmiddelen nodig of reductie- en fixatiemiddelen voor het krimpvrij maken van wollen stoffen. Aan de andere kant is chemische afwerking onmogelijk zonder mechanische hulp, zoals het transport van stoffen en het aanbrengen van het product. De opdracht tot mechanische of chemische afwerking is afhankelijk van de omstandigheid; dat wil zeggen, of het belangrijkste onderdeel van de verbeteringsstap van het weefsel meer mechanisch of chemisch is. In beide categorieën worden mechanische apparaten gebruikt; Het belangrijkste verschil tussen de twee is: wat veroorzaakte de gewenste verandering van stof: de chemische stof of de machine?
Een andere classificatiemethode is om afwerkingen te classificeren als tijdelijke en permanente afwerkingen. In feite staat geen enkele afwerking permanent totdat het materiaal bruikbaar is; daarom zou een nauwkeurigere classificatie tijdelijk of duurzaam zijn.
Enkele tijdelijke afwerkingen zijn:
(a) Mechanisch: kalanderen, schreineren, reliëfdrukken, glazuren, breken, strekken, enz.
(b) Vulling: zetmeel, kaolien en andere minerale vulstoffen
(c) Oppervlaktetoepassing: olie, verschillende weekmakers en andere afwerkingsmiddelen.
Enkele van de duurzame afwerkingen zijn:
(a) Mechanisch: krimpen onder druk, malen van wol, ophef- en snijprocessen, permanent zetten, enz.
(b) Afzetting: synthetische harsen – zowel intern als extern, rubberlatex, lamineren, enz.
(c) Chemisch: mercerisatie, perchmentiseren, verknopingsmiddelen, waterafstotende afwerking, brandwerende en brandwerende afwerkingen, krimpvrij maken van wol, enz.
Opgemerkt moet worden dat een dergelijke classificatie willekeurig is. Nauwkeurige classificatie is moeilijk omdat duurzaamheid van verschillende factoren afhankelijk is. De duurzaamheid kan variëren en er is geen grens te trekken tussen tijdelijke en duurzame afwerkingen.
Afwerkingsprocessen zijn zo gevarieerd dat het moeilijk is ze te classificeren. Voor katoen[1]worden op grote schaal verschillende afwerkingsprocessen gebruikt, maar deze zijn qua techniek zo gevarieerd dat het moeilijk is ze samen te voegen. Jarenlang waren de dispersieprocessen, namelijk mercerisatie en perchmentisatie, de enige permanente afwerking van katoen, en ze zijn nog steeds van groot belang. De gebruikelijke chemicaliën die in deze afwerkingen worden gebruikt, zijn respectievelijk bijtende soda en zwavelzuur, in een matig geconcentreerde vorm.